Delen
Nieuw beleidsbesluit met voorwaarden voor ANBI’s | HLB Nederland
Menu
Actueel

Nieuw beleidsbesluit met voorwaarden voor ANBI’s

Gepubliceerd op

Op 3 april 2024 is er een nieuw beleidsbesluit in werking getreden dat voorwaarden stelt aan investeringen door ANBI’s en een meldplicht introduceert wanneer daar niet (meer) aan wordt voldaan.

Nieuw beleidsbesluit met voorwaarden voor ANBI’s

De Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) moeten voldoen aan wettelijke criteria. Één van die voorwaarden bestaat in de vorm van de ‘anti-oppot eis’, die beoogt te borgen dat de beschikbare fondsen praktisch ook worden besteed aan het algemeen belang. 

Voor veel instellingen blijft echter onduidelijk hoe hun eventuele investeringen (waaronder verstrekte leningen) kwalificeren binnen de kaders van de anti-oppot eis. Dat het aanhouden van beleggingen door een vermogensfonds niet kwalificeert als besteding van middelen voor het algemeen nut, lijkt duidelijk. 

Veel ANBI’s zien echter in het doen van 'impactinvesteringen’ een kwalificerende besteding binnen de kaders van de anti-oppot eis. Deze ‘impact investments’ gelden veelal als financieel relatief risicovolle – maar maatschappelijk gewenste – projecten die een rendement kennen met name in hun gevolgen voor het algemeen belang.

De vraag voor veel goeddoelfondsen is dan of hun impactinvesteringen binnen de kaders van het ANBI-bestedingscriterium vallen. 

  1. Kwalificeren deze investeringen, dan voldoet de ANBI-instelling eerder aan het criterium dat zij voor meer dan 90% het algemeen nut moeten dienen. 
  2. Kwalificeren investeringen niet, dan dreigt een instelling haar ANBI-status te (kunnen) verliezen. 

Het op 3 april 2024 in werking getreden beleidsbesluit geeft aan onder welke voorwaarden impactinvesteringen voldoen aan het bestedingscriterium. 

Het bestedingscriterium (en de anti-oppot eis)

Uit fiscale wetgeving volgt dat een ANBI niet meer vermogen aanhoudt dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden, ten behoeve van de doelstelling van de ANBI. Deze anti-oppot eis verstaat onder kwalificerend vermogen in ieder geval:

  • Vermogen verkregen door uiterste wilsbeschikking of schenking en op grond van voorwaarden daaraan verbonden in stand moeten worden gehouden;
  • Vermogensbestanddelen voor zover de instandhouding daarvan voortvloeit uit de doelstelling van die instelling;
  • Vermogen/bezittingen en toekomstige aanschaf daarvan, voor zover een ANBI die redelijkerwijs nodig heeft, ten behoeve van de doelstelling van de ANBI.


Het bestedingscriterium en de anti-oppot eis zijn daarmee open normen en de invulling wijkt dus ook onderling af per ANBI. ANBI’s die voornemens zijn om binnen de kaders van hun doelstelling te investeren in (sociale) ondernemingen, stuiten op de rechtsonzekerheid van de open norm. In de praktijk zorgt de open normering voor veel administratieve lasten en kosten voor ANBI’s, doordat afstemming met en onderzoeken door de Belastingdienst met onzekerheid gepaard gaat.

Het nieuwe beleidsbesluit probeert deze rechtsonzekerheid weg te nemen door te definiëren wat onder investeren wordt verstaan en onder welke voorwaarden de investering niet in strijd is met het bestedingscriterium (en de anti-oppoteis).

De kwalificatie van impactinvesteringen

In het beleidsbesluit wordt onder investering verstaan: "het ter beschikking stellen van geld en/of goederen, al dan niet tegen verkrijging van aandelen of winstbewijzen, waarvan de (tegen)waarde zichtbaar blijft als activum bij de investerende ANBI." 

Zie goed dat hiermee ook het verstrekken van leningen en/of goederen (verstrekkingen in natura) onder dit begrip kunnen vallen. Investeringen die voldoen aan bepaalde voorwaarden worden gekwalificeerd als een ‘algemeen nut investering’ en daarmee als vermogen dat nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden, ten behoeve van de doelstelling van de ANBI.

Voorwaarden algemeen nut investeringen

Uitgangspunt is dat het doen van een investering onder marktconforme voorwaarden een normale zakelijke activiteit vormt die niet als ‘algemeen nuttig’ kwalificeert. Een belangrijke factor voor kwalificatie als wél ‘algemeen nuttig’ kan er in bestaan dat de investering van de ANBI past binnen haar algemeen nuttige doelstelling én doorslaggevend is voor de doorgang van de activiteit of het project waarin wordt geïnvesteerd.

De voorwaarden zijn als volgt:

  1. Het primaire doel van de investering is het rechtstreeks verwezenlijken of bevorderen van een of meer van de algemeen nuttige doelen van de ANBI, zoals opgenomen in haar statuten.
    Dit doel (of deze doelen) moet(en) voldoende concreet bepaald zijn en ook feitelijk geheel dan wel nagenoeg geheel worden gediend met de investering.

  2. De investering is geen zakelijke activiteit met als primair doel om daarmee een voordeel te behalen.
    Een investering die structureel tot positieve opbrengsten leidt, kan betekenen dat deze investering vanaf een bepaald moment niet langer primair gericht is op het realiseren van algemeen nuttige doelstelling van de ANBI.

  3. Het bedrag van de investering moet door de organisatie waarin wordt geïnvesteerd, nagenoeg geheel worden aangewend ten behoeve van de activiteit die of het project dat verband houdt met het doel van de investerende ANBI.
    Deze voorwaarde vereist dat de ANBI met de organisatie waarin wordt geïnvesteerd, afspraken maakt over de aanwending van het bedrag van de investering en zorgt dat deze afspraken ook daadwerkelijk worden nagekomen. Het uitgangspunt van de afspraken moet zijn dat deze ertoe leiden dat de investering feitelijk nagenoeg wordt aangewend voor het betreffende algemeen nuttig project of doel.

  4. Een bestuurder van de ANBI of een aan deze bestuurder gelieerde persoon (natuurlijk persoon of rechtspersoon) is op geen enkele wijze betrokken als oprichter, bestuurder, aandeelhouder, andere kapitaalverschaffer of werknemer bij de organisatie waarin de ANBI investeert.
    Deze voorwaarde probeert te voorkomen dat een investering het particuliere belang van de bestuurder of aan de bestuurder gelieerde persoon dient. Deze voorwaarde ziet overigens niet op de situatie dat de bestuurder van de ANBI, na de investering, zitting neemt in het bestuur of toezichthoudend orgaan van de organisatie waarin geïnvesteerd wordt. Een zodanige constructie kan in het licht van voorgaande voorwaarde juist behulpzaam zijn.

  5. De ANBI neemt de investering in haar financiële administratie herkenbaar als algemeen nut investering op. De ANBI neemt het doen van algemeen nut investeringen ook op in haar beleidsplan of tussentijdse aanpassingen daarvan.

Het (nog) niet voldoen aan de vereisten

Op het moment dat de investering op 3 april 2024 (publicatie van het beleidsbesluit) niet voldoet aan deze voorwaarden, dan moet dit binnen 6 maanden (dus vóór 3 oktober 2024) gemeld worden aan de Belastingdienst. Op het moment dat een investering niet langer voldoet aan de voorwaarden dient de ANBI dit zo snel mogelijk te melden aan de Belastingdienst.

De inspecteur kan de ANBI een redelijke termijn bieden om de investering aan te passen aan de voorwaarden of het vermogen van de ANBI in lijn te brengen met het bestedingscriterium en de anti-oppoteis.

Niet meer voldoen aan de vereisten, wat nu?

In het geval niet meer wordt voldaan aan de beleidsvereisten kan desinvestering voor de ANBI een optie zijn. Bij een desinvestering biedt de inspecteur daarvoor een redelijke termijn waarbij rekening wordt gehouden met de feiten en omstandigheden.

Voor investeringen die niet voldoen aan de voorwaarden geldt dat in verband met het bestedingscriterium steeds moet worden beoordeeld of dit vermogen anderszins redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van de doelstelling.

Als blijkt dat het bestedingscriterium en de anti-oppoteis (definitief) wordt geschonden, dan wordt haar ANBI-status ingetrokken (eventueel met terugwerkende kracht). Bij verlies van de ANBI-status gaan uiteraard ook de voordelen en faciliteiten verloren die aan de ANBI-status zijn verbonden; donaties aan deze instelling zijn dan niet langer fiscaal aftrekbaar, maar ook kunnen gevolgen gemoeid gaan voor de bredere fiscale positie van de instelling.

Conclusie

Het nieuwe beleidsbesluit geeft naar onze mening ANBI’s handvatten waarmee investeringen beter getoetst kunnen worden aan de open normering van de ANBI-criteria. Dit biedt meer rechtszekerheid maar ondanks dit beleidsbesluit resteren alsnog open normen of andere aspecten waardoor afstemming met de Belastingdienst verstandig kan zijn. Voor sociale ondernemingen die financiële winst van ondergeschikt belang achten, biedt het besluit meer mogelijkheden om ANBI-investeerders of -financiers te verbinden aan hun doelstellingen en het overwinnen van grote maatschappelijke uitdagingen.

De investeringen dienen blijvend te worden getoetst. Door de introductie van de meldplicht kan het naar onze mening verstandig zijn om het karakter van investeringen te documenteren of zelfs af te stemmen met de Belastingdienst. Het wijzigen van investeringen of in uiterste geval zelfs desinvesteren, lijkt veelal ongewenst mede door de extra (administratieve) lasten voor de ANBI.

Wilt u meer weten over ANBI-regelgeving en het nieuwe beleidsbesluit, neem dan vooral tijdig contact met ons op.

Heeft u nog vragen?

Neem direct contact op met mr. Jos van Bavel, Fiscalist | Partner (associate) bij HLB Blömer in Nieuwegein.

Stuur een e-mail of bel +31 (0)30 605 85 11
mr. Jos van Bavel

Heeft u nog vragen?

Neem direct contact op met Matthijs Meijberg, Junior Belastingadviseur bij HLB Blömer in Nieuwegein.

Stuur een e-mail of bel + 31 (0)30 605 85 11
Matthijs Meijberg