Delen
Tips voor werkgevers | HLB Amsterdam
Menu
Actueel

Tips voor werkgevers

Gepubliceerd op

Het nieuwe jaar is in zicht. Wat u dit jaar nog kunt of moet regelen als werkgever? Dat leest u op deze pagina.

Tips voor werkgevers

Loonkostenvoordeel voor lage lonen

Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een loon tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (WML), krijgen een tegemoetkoming: het lage-inkomensvoordeel (LIV). Voor het LIV gelden de volgende voorwaarden:

  • het gemiddelde uurloon van de werknemer bedraagt minimaal 100% en maximaal 125% van het WML voor iemand van 21 jaar of ouder; en
  • er is sprake van een substantiële baan (minimaal 1248 verloonde uren per kalenderjaar); en
  • de werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

Wat betreft de verloonde uren gaat het om alle uitbetaalde uren, dus ook uren waarvoor niet gewerkt wordt. Denk aan betaald verlof, ziekte, overwerk en uitbetaalde verlofuren.

Tip! Ga na voor welke werknemers u op grond van het uurloon het loonkostenvoordeel zou kunnen ontvangen en vervolgens of zij het minimaal vereiste aantal uren werken. Zitten ze net onder de grens, dan kan het lonend zijn het aantal uren te verhogen. Zelfs als u uw werknemer extra betaald verlof zou geven, tellen de uren mee en kunt u het loonkostenvoordeel wellicht toch binnenhalen.

Het LIV is ook van toepassing op werknemers jonger dan 21 jaar. Zij moeten dan echter wel een gemiddeld uurloon hebben van minimaal 100% en maximaal 125% afgeleid van het WML voor iemand van 21 jaar of ouder.

Overigens hoeft u geen apart verzoek te doen voor het LIV. Het LIV wordt automatisch vastgesteld aan de hand van de in uw loonaangifte aanwezige gegevens. Het LIV wordt vormgegeven als een vast bedrag per verloond uur met een vast bedrag als jaarmaximum, volgens onderstaande tabel.

Hoogte loon

Gemiddelde uurloon in 2020 van € 10,29 t/m € 12,87

Vast bedrag

per verloond uur

€ 0,51 per uur

Maximale hoogte LIV

€ 1.000 per jaar

 Voor de tegemoetkoming is het van belang dat u het uurloon binnen de marges houdt.

Tip! Voor jongeren die minder dan 100% afgeleid van het WML verdienen, kan het voordelig zijn het loon te verhogen tot binnen de marge. Let er bij werknemers met een uurloon rond 125% op dat een kleine verhoging van het uurloon kan leiden tot een lager LIV.
Tip! Is het uurloon te hoog, dan kunt u in plaats van loon wellicht gebruikmaken van alternatieven. Denk daarbij aan onbelaste kostenvergoedingen en het onderbrengen van belast loon in de werkkostenregeling. Dit loon telt namelijk niet mee voor de bepaling van het LIV.

Loonkostenvoordeel voor jongeren

Werkgevers die jongere werknemers in dienst hebben, kunnen jeugd-LIV krijgen. Jeugd-LIV is een tegemoetkoming voor de verhoging van de minimumjeugdlonen in de afgelopen jaren.

Jeugd-LIV  

Voor jongeren van 18 t/m 20 jaar geldt een lagere tegemoetkoming in de vorm van het jeugd-LIV. De bedragen voor 2020 vindt u in onderstaande tabel.

Leeftijd op 31-12-2019 

Jeugd-LIV per uur 

Maximum jeugd-LIV per jaar 

18 jaar 

€ 0,07 

€ 135,20 

19 jaar 

€ 0,08 

€ 166,40 

20 jaar 

€ 0,30 

€ 613,60 

Benut ook overige loonkostenvoordelen

Het loonkostenvoordeel (LKV) is een jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers die oudere werknemers en werknemers met een arbeidsbeperking vanuit een uitkeringssituatie in dienst nemen of houden. Het LKV vervangt de premiekortingen voor arbeidsbeperkte en oudere werknemers. Om het LKV te ontvangen, heeft u een kopie van de doelgroepverklaring LKV van uw werknemer nodig. Het LKV bedraagt € 3,05 per verloond uur en kan oplopen tot € 6.000 per werknemer per jaar. Alleen voor werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak en scholingsbelemmerden bedraagt het LKV € 1,01 per uur en maximaal € 2.000 per jaar.

Investeren? Vraag de BIK aan!

Vanwege de coronacrisis is er een nieuwe, fiscale investeringssubsidie geïntroduceerd: de Baangerelateerde investeringskorting (BIK). Deze tijdelijke regeling biedt werkgevers, die in deze roerige tijden investeren in bijvoorbeeld nieuwe machines, voordeel. Bedrijven kunnen deze investeringskorting verrekenen met de af te dragen loonheffing en de regeling is dus alleen interessant voor bedrijven met personeel. Door deze systematiek is het voordeel van de regeling ook niet afhankelijk van de winst.

De BIK zal volgens het voorstel van toepassing zijn op investeringen in de periode 1 oktober 2020 t/m 31 december 2022 voor nieuwe bedrijfsmiddelen. Vanwege de benodigde administratieve aanpassingen kan waarschijnlijk pas in de loop van 2021 feitelijk gebruik van deze regeling worden gemaakt.  De Eerste Kamer stemt er over op 15 december.

Voor de laatste stand van zaken rondom de BIK kijkt u op de website van de Rijksoverheid

Benut uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling

Benut ook dit jaar uw mogelijkheden binnen de werkkostenregeling. Beoordeel uw nog resterende vrije ruimte en bekijk of zaken die u in 2021 wilt vergoeden/verstrekken nog in 2020 kunnen worden vergoed/verstrekt. Het is namelijk niet mogelijk om de vrije ruimte die in 2020 over is, door te schuiven naar 2021!

Tip! Houd er rekening mee dat de vrije ruimte in 2020 eenmalig is verruimd vanwege de coronacrisis. Tot een loonsom van € 400.000 bedraagt de vrije ruimte 3% en over het meerdere 1,2%. De vrije ruimte wordt in 2021 weer verlaagd: over de eerste € 400.000 van de loonsom wordt de vrije ruimte 1,7% en over het meerdere 1,18%.

Houd ook rekening met het gebruikelijkheidscriterium. Dit is een lastig criterium, dat inhoudt dat uw vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte kunnen worden ondergebracht als deze onderbrenging op zichzelf ongebruikelijk is en/of de omvang van de vergoeding/verstrekking ongebruikelijk is. Ongebruikelijk betekent in dit verband een afwijking van 30% of meer van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Volgens een arrest van de Hoge Raad betekent het echter niet dat alleen zakelijke vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling kunnen worden ondergebracht. In de betreffende zaak ging het om aandelenpakketten. 

Tip! Maak gebruik van de doelmatigheidsmarge van € 2.400 per persoon per jaar. Tot dit bedrag beschouwt de Belastingdienst de vergoedingen/verstrekkingen in ieder geval als gebruikelijk. Het bedrag van € 2.400 geldt in alle redelijkheid, dus bijvoorbeeld niet voor zover het loon van de werknemer lager is dan de bedragen waar hij recht op heeft volgens de Wet op het minimumloon of als stagiair. Overigens betekent dit niet dat het bedrag van € 2.400 per definitie onbelast is. Het bedrag telt ‘gewoon’ mee voor de vrije ruimte en kan dus mogelijk een extra heffing van 80% opleveren voor de werkgever.

Maak alleen gebruik van de concernregeling binnen de werkkostenregeling indien deze positief voor u uitpakt. Houd er hierbij rekening mee dat de concernregeling alleen geldt voor bv’s, nv’s en stichtingen en dat een belang van minimaal 95% gedurende het gehele jaar vereist is. Door de concernregeling kan een bv die tot een concern behoort de ongebruikte vrije ruimte van een andere bv binnen hetzelfde concern benutten. Door de grotere vrije ruimte dit jaar vanwege de coronacrisis, is het gebruik van de concernregeling echter minder vaak voordelig. Als u de concernregeling toepast, kunt u namelijk maar één keer profiteren van de hogere vrije ruimte van 3% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Het gebruik van de concernregeling is optioneel en u hoeft uw keuze pas ná 2020 te bepalen.

Tip! Heeft u nog geen andere belaste vergoedingen of verstrekkingen gehad, dan kunt u zichzelf dit jaar als dga bijvoorbeeld ook een eindejaarsbonus geven van € 2.400. Staat uw partner ook op de loonlijst, dan geldt dit ook voor hem of haar. Dit is niet mogelijk als u gebruik heeft gemaakt van de loonkostensubsidie NOW 2- en NOW 3-regeling in het kader van de coronacrisis en u een voorschot in de tegemoetkoming kreeg van € 100.000 of meer, dan wel een definitieve tegemoetkoming van € 125.000 of meer. Dit verbod op een bonus voor de dga en partner geldt ook onder NOW 1 als er gebruik is gemaakt van de concernregeling. Verder geldt het verbod ook als u langer dan drie maanden bijzonder uitstel van betaling heeft gekregen.

Houd rekening met wijziging 30%-regeling

De 30%-regeling voor buitenlandse werknemers met een specifieke deskundigheid is gewijzigd. Vanaf 2019 mogen werkgevers de regeling nog maar vijf jaar toepassen in plaats van acht jaar. Er is overgangsrecht ingevoerd voor de groep werknemers waarvoor de regeling als gevolg van deze maatregel in 2019 of 2020 zou eindigen en die zijn ingekomen vóór 1 januari 2012.

Op basis van de 30%-regeling mag een werkgever 30% van het salaris van de betreffende werknemer belastingvrij uitbetalen als tegemoetkoming in de extra kosten van de buitenlandse werknemer. Een hoger percentage mag ook, mits aannemelijk wordt gemaakt dat de kosten ook hoger zijn.

Er gelden wel de nodige voorwaarden om de regeling te mogen toepassen. Met name moet sprake zijn van een specifieke deskundigheid. Dit is onder meer het geval als het jaarsalaris, exclusief de belastingvrije vergoeding, in 2020 minstens € 38.347 bedraagt. Voor werknemers jonger dan 30 jaar met een mastertitel geldt de verlaagde salariseis van € 29.149. Verder moet de werknemer voordat hij bij de Nederlandse werkgever in dienst trad, gedurende minimaal 16 van de 24 voorafgaande maanden op minstens 150 km afstand van de Nederlandse grens hebben gewoond.

Tip! Een soortgelijke regeling geldt voor werknemers die tijdelijk in bepaalde aangewezen landen werken. Ook aan die werknemers mag onder voorwaarden 30% van de beloning onbelast worden uitbetaald. Deze regeling wijzigt niet.