Belangrijke fiscale wijzigingen 2021
Met de start van het nieuwe jaar hebben er diverse fiscale wijzigingen voor de eigen woning, MKB-winstvrijstelling, terbeschikkingstellingsvrijstelling, contante giften, box 2 en 3, zelfstandigenaftrek, omscholing, vennootschapsbelasting, BIK, innovatiebox en verliesverrekening plaatsgevonden. In dit artikel vindt u terug wat dit voor u betekent.
Eigen woning
De hypotheekrenteaftrek wordt in 2021 verder beperkt. In 2019 was er nog een aftrek mogelijk tegen het maximale tarief van 49%, maar per 1 januari 2021 is het maximale aftrektarief 43%. Jaarlijks zal dit percentage dalen tot het basistarief van 37,03% in 2024 is bereikt.
Naast de afbouw van de hypotheekrenteaftrek zijn ook andere aftrekposten in de inkomstenbelasting aan het afbouwen. Het gaat om de aftrek van betaalde alimentatie, aftrek van specifieke zorgkosten, aftrek van scholingsuitgaven, giftenaftrek, ondernemersaftrek, de MKB-winstvrijstelling en de terbeschikkingstellingsvrijstelling.
De MKB-winstvrijstelling
Volgens het Belastingplan 2019 bedraagt het maximale aftrektarief in 2020: 46,0%, in 2021: 43,0%, in 2022: 40,0% en vanaf 2023: 37,05%.
Het percentage wat wordt afgetrokken van je winst blijft dus 14%. Wel is het belangrijk om te weten dat u in totaal in 2021 nog maar 43% mag aftrekken ten opzichte van 46% in 2020.
De terbeschikkingstellingsvrijstelling
Met ingang van 1 januari 2010 is in art. 3.99b Wet IB 2001 ‘terbeschikkingstellingsvrijstelling’ opgenomen. Dit betreft een vrijstelling van 12% - dit percentage is sinds de invoering niet gewijzigd - van het totale resultaat uit een werkzaamheid in de zin van art. 3.91 of art. 3.92 Wet IB 2001 voor een bepaald jaar, uitgezonderd de werkzaamheid zoals bedoeld in art. 3.91 lid 1 onder c Wet IB 2001.
Vanaf 1 januari 2020 behoort de tbs-vrijstelling tot de grondslag verminderende posten (in de zin van art. 2.10 lid 2 en art. 2.10a lid 2 Wet IB 2001) waarvan het belastingvoordeel in de hoogste tariefschijf vanaf 2020 jaarlijks wordt verminderd totdat de aftrek nog slechts plaatsvindt tegen het basistarief van 37,35% (cijfers 2020). In 2020 vindt aftrek tegen maximaal 46% plaats; in 2021 tegen 43% en in 2022 tegen 40%.
Contante giften
Contante giften komen vanaf 2021 niet meer in aanmerking voor de giftenaftrek vanwege de fraudegevoeligheid.
Aanpassing box 3
Per 1 januari 2021 wordt het heffingsvrije vermogen in box 3 verhoogd naar € 50.000 per belastingplichtige (2020: € 30.846). Voor fiscale partners is dat € 100.000. Daar staat tegenover dat het box 3-tarief per 1 januari 2021 wordt verhoogd naar 31% (2020: 30%). Bovendien worden de schijfgrenzen voor de indeling in rendementsklassen opnieuw vastgesteld. In tegenstelling tot hetgeen vorig jaar was aangekondigd, blijft de wetgever dus uitgaan van ficties ten aanzien van de samenstelling van het box 3-vermogen. Het fictief rendement in rendementsklasse I bedraagt voor 2021 0,03% (2020: 0,07%) en dat voor rendementsklasse II 5,69% (2020: 5,28%).
Het bovenstaande heeft tot gevolg dat circa 900.000 belastingplichtigen geen box 3-heffing meer verschuldigd zijn. Belastingplichtigen met een vermogen tussen € 50.000 en € 220.000 (fiscale partners: € 440.000) gaan er ook op vooruit. Voor belastingplichtigen met een groter box 3 vermogen stijgt de belastingdruk daarentegen enigszins.
Tegelijkertijd worden maatregelen getroffen om te voorkomen dat de verhoging van het heffingsvrije vermogen tot een groter beroep op toeslagen leidt, of invloed heeft op de eigen bijdrage voor langdurige zorg. Daarom wordt de vermogenstoets in deze regelingen voortaan gebaseerd op de rendementsgrondslag in box 3 in plaats van de grondslag sparen en beleggen, dus voor aftrek van het heffingsvrije vermogen.
Om ervoor te zorgen dat de uitvoerende instanties over de juiste informatie kunnen beschikken, moeten belastingplichtigen met een rendementsgrondslag in box 3 van meer dan € 31.340 aangifte blijven doen, ook als zij geen inkomstenbelasting verschuldigd zijn. Het uitnodigingsbeleid voor het doen van aangifte en enkele administratieve bepalingen in de Algemene wet inzake rijksbelastingen worden in verband hiermee aangepast. Ook zal de inspecteur vanaf het belastingjaar 2021 de rendementsgrondslag in box 3 jaarlijks bij voor bezwaar vatbare beschikking vaststellen en vermelden op de aanslag inkomstenbelasting.
Aanpassen zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren stapsgewijs afgebouwd. Per 1 januari 2021 wordt de zelfstandigenaftrek daarbij verlaagd van € 7.030 naar € 6.670. Hiermee worden de fiscale verschillen tussen zelfstandigen en werknemers in loondienst kleiner. Zelfstandigen profiteren in 2021 in het algemeen wel van hogere heffingskortingen en een lager basistarief in de inkomstenbelasting.
In het Belastingplan 2020 was reeds voorzien in een geleidelijke verlaging van de zelfstandigenaftrek. Deze afbouw zal worden versneld met € 110 per jaar, waardoor de zelfstandigenaftrek in 2036 uitkomt op € 3.240.
Tegenover deze extra afbouw staat een verhoging van de arbeidskorting voor alle werkenden in 2021. In feite gaat het hier om het naar voren halen van de eerder voorziene verhoging van de arbeidskorting voor het jaar 2022. Met deze maatregelen beoogt het kabinet het verschil in belastingdruk tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen.
Box 2
Met ingang van 1 januari 2021 wordt het tarief in box 2 van de inkomstenbelasting verhoogd. Dit was echter al opgenomen in het Belastingplan 2019. Het tarief is gestegen van 26,25% in 2020 naar 26,9% in 2021.
(Om)scholing toegankelijker vanaf 2021
Werknemers kunnen van hun werkgever onder bepaalde voorwaarden scholing vergoed of verstrekt krijgen die is vrijgesteld van loonheffingen. Vanaf 2021 kunnen ook ex-werknemers onder bepaalde voorwaarden scholing op kosten van de ex-werkgever volgen. Deze scholingskosten zijn dan vrijgesteld van loonheffingen. Het kabinet wil op deze manier (om)scholing toegankelijker maken.
Tarief vennootschapsbelasting
In 2019 is de eerste daling van het tarief voor de vennootschapsbelasting ingezet. Het voornemen van het kabinet was om het tarief in 2021 verder te laten afnemen. Echter is uiteindelijk besloten alleen het lage tarief in 2021 verder te verlagen naar 15% (was 16,5%). Het hoge tarief blijft ook in 2021 gelijk, namelijk 25%. Het lage tarief in 2021 geldt voor winsten tot € 245.000 (was € 200.000). In 2022 wordt deze eerste schijf verlengd naar € 395.000.
BIK
Middels de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK), wil het kabinet bedrijven stimuleren nieuwe investeringen te doen. De regeling gaat gelden voor investeringen in 2021 of 2022 (eventueel mag de verplichting (al) zijn aangegaan na 1 oktober 2020). De korting tot 5 miljoen Euro bedraagt 3,9% en alles wat daarboven geïnvesteerd wordt een korting van 1,8%. De betreffende korting kan alleen verrekend worden met de af te dragen loonheffingen.
Om als fiscale eenheid in aanmerking te komen voor de BIK, is nog enig geduld vereist. De Europese Commissie dient dit specifieke onderdeel namelijk (nog) goed te keuren. Indien de goedkeuring is verleend, zal de regeling met terugwerkende kracht ingaan per 1 januari 2021. Indien de Europese Commissie haar goedkeuring niet verleend, zullen de kortingen voor de zelfstandig belastingplichtigen (niet-fiscale eenheid) worden verhoogd.
Innovatiebox
Het effectieve tarief voor de innovatiebox is verhoogd van 7% naar 9%. Deze aankondiging had het kabinet al in 2019 gedaan en is derhalve ook doorgevoerd in het (goedgekeurde) Belastingplan 2021.
Verliesverrekening verruimd (per 1 januari 2022)
De nieuwe regeling met betrekking tot de verliesverrekening gaat gelden per 1 januari 2022. De regeling houdt een verruiming in ten opzichte van de huidige regeling. De verliezen zijn vooralsnog zes jaar voorwaarts verrekenbaar, dit wordt in de nieuwe regeling onbeperkt. Kanttekening hierbij is dat de verliezen slechts tot een bedrag van € 1 miljoen aan belastbare winst volledig verrekenbaar zijn. Bij hogere winsten zijn de verliezen slechts verrekenbaar tot 50% van die hogere belastbare winst (rekening houdend met de eerste één miljoen euro).
MULTINATIONALS
Maatregelen tegen hybride mismatches (ATAD2) en earningsstrippingmaatregel
Met ingang van 1 januari 2020 is de tweede Europese antibelastingontwijkingsrichtlijn (ATAD 2) geïmplementeerd in de vennootschapsbelasting. Dit kan leiden tot het weigeren van aftrek of het tot de winst rekenen van betalingen of vergoedingen ingeval van bepaalde hybridemismatches. Hybridemismatches zijn situaties waarin een belastingvoordeel wordt behaald door verschillen tussen belastingstelsels. Enkele van de hybridemismatchmaatregelen zijn niet van toepassing indien sprake is van dubbel in aanmerking genomen inkomen. Het kabinet verduidelijkt nu de samenloop tussen de hybridemismatchmaatregelen en andere renteaftrekbeperkingen. Dit is met name relevant voor het bedrag aan renteaftrek voor toepassing van de earningsstrippingbepaling en de minimumkapitaalregel. Daarnaast zijn ook rentebaten relevant voor de earningsstrippingbepaling. De voorgestelde verduidelijking houdt in dat eerst de hybridemismatchmaatregelen worden toegepast en vervolgens de andere regelingen. Hierbij wordt de geweigerde aftrek en het dubbel in aanmerking genomen inkomen toegerekend aan de rentebaten en rentelasten. Het kabinet verduidelijkt dat deze toerekening evenredig is aan de verhouding tussen de rentebaten en rentelasten en de overige rentebaten en lasten. Deze toerekening werkt door naar de earningsstrippingbepaling en de minimumkapitaalregel.
Beperking liquidatieverliesregeling
De liquidatieverliesregeling is per 2021 aangepast. Liquidatieverliezen tot 5 miljoen Euro blijven (altijd) aftrekbaar. Voor liquidatieverliezen boven de 5 miljoen Euro geldt dat deze slechts aftrekbaar zijn, indien (i) de belastingplichtige een doorslaggevende zeggenschap in het ontbonden lichaam had, (ii) het ontbonden lichaam in Nederland, een andere EU/EER-lidstaat of in een land waarmee een specifieke associatieovereenkomst bestaat, gevestigd is en (iii) de vereffening binnen 3 jaar na staking van de activiteiten of het besluit tot liquideren voltooid is.
Beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling
Bedrijven kunnen verliezen lijden als een dochteronderneming stopt (liquidatieverlies) of een bedrijfsactiviteit in het buitenland stopt (stakingsverlies). Bedrijven mogen deze verliezen nu in veel gevallen aftrekken van de winst die zij in Nederland maken. Het kabinet vindt deze mogelijkheid op sommige punten te ruim. Daarom worden de voorwaarden aangescherpt per 2021.
Vanaf 1 januari 2021 gelden de volgende nieuwe voorwaarden:
• Beperking in de tijd: Een liquidatie- of stakingsverlies moet binnen een termijn van 3 jaar na het moment van staken zijn genomen (nu: geen termijn)
• Beperking in herkomst: Alleen liquidatie- of stakingsverliezen uit de EU of de EER zijn aftrekbaar (nu: wereldwijd).
• Beperking in verbondenheid (alleen van toepassing bij liquidatieverliezen): liquidatieverliezen zijn alleen aftrekbaar bij voldoende zeggenschap in de dochteronderneming, doorgaans is dit een belang van >50% (nu: minimaal 5% belang).
De beperking in herkomst en de beperking in verbondenheid zijn alleen van toepassing voor zover het liquidatie- of stakingsverlies groter is dan € 5 miljoen. Hierdoor worden slechts grote liquidatie- en stakingsverliezen door deze nieuwe beperkingen geraakt.
OVERIGE MAATREGELEN
Overdrachtsbelasting
De toegang tot de woningmarkt voor starters wordt verbeterd in 2021 door woningkopers tot 35 jaar, indien en voor zover zijzelf in de woning gaan wonen, eenmalig geen overdrachtsbelasting te laten betalen. Dit levert een besparing van 2% van de aankoopprijs op. Vanaf 1 april 2021 geldt een maximum van de aankoopprijs van een woning, de koopprijs van de woning mag vanaf dat moment niet hoger zijn dan € 400.000, om in aanmerking te komen voor deze vrijstelling.
Voor kopers van 35 jaar of ouder blijft het tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen 2%, onder de voorwaarde dat de woning als hoofdverblijf gaat gelden. Andere kopers, zoals beleggers, betalen vanaf dit jaar 8% overdrachtsbelasting, zowel voor woningen als voor overig onroerend goed (bijvoorbeeld bedrijfspanden).
Schenkingsvrijstelling tijdelijke verruimd
Door de coronacrisis wordt het bedrag dat mensen belastingvrij mogen schenken tijdelijk verruimd. De verhoging gaat eenmalig omhoog met € 1.000. Dat betekent dat ouders aan (pleeg)kinderen een bedrag van € 6.604 belastingvrij mogen schenken. Aan anderen dan uw eigen (pleeg)kinderen mag u in 2021 € 3.244 per persoon per jaar belastingvrij schenken. De verhoging geldt waarschijnlijk alleen voor 2021.
Wet bronbelasting 2021
Per 1 januari 2021 treedt de Wet bronbelasting 2021 in werking. Deze wet introduceert een bronbelasting op rente- en royaltybetalingen naar laag belastende landen en in misbruiksituaties. Het tarief van deze bronbelasting bedraagt 25% in 2021. De bronbelasting zorgt ervoor dat het minder aantrekkelijk is om Nederland te gebruiken als doorstroomland naar laag belastende landen. Hierdoor wordt het risico op belastingontwijking verkleind.
Mandatory Disclosure Regels (MDR)
Vanaf 1 januari 2021 gaat de meldplicht in van de Mandatory Disclosure Regels1. Intermediairs en belastingplichtigen moeten, met terugwerkende kracht tot en met 25 juni 2018, potentieel agressieve grensoverschrijdende fiscale constructies melden bij de Belastingdienst. Dit zijn fiscale constructies waarbij inwoners van verschillende landen zijn betrokken en die mogelijk gebruikt kunnen worden om belasting te ontwijken. Aanvankelijk zou de meldplicht vanaf 1 juli 2020 ingaan, maar deze is met een half jaar uitgesteld, rekening houdend met de belemmeringen veroorzaakt door de coronacrisis 2.
Benieuwd naar de wijzigingen voor de loonbelastingen voor 2021? U vindt via deze link een overzicht.
Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met T. (Turrab) Syed, Belastingadviseur bij HLB Witlox Van den Boomen in Waalwijk.
Stuur een e-mail of bel 0416-330505Heeft u nog vragen?
Neem direct contact op met drs. Herwin Hadders, Partner bij HLB Blömer in Nieuwegein.
Stuur een e-mail of bel + 31 (0)30 605 85 11